Voordat, in de loop van groep 3, een kind kan gaan leren om "echte" sommen te maken in een werkboekje, moet het al heel veel kennen en kunnen. In dit artikel kun je lezen over welke vaardigheden een kind moet beschikken om een goede start met rekenen te kunnen maken.
Bij rekenen denken we vaak als eerst aan sommen maken. Maar eigenlijk is rekenen veel meer dan dat. De som die je maakt die "staat" ergens voor. De getallen en de bewerking die je daarmee uitvoert - plus, min, keer, gedeeld door, worteltrekken etc.- vertegenwoordigen iets uit de echte wereld. Soms iets heel eenvoudigs zoals bijvoorbeeld: hoeveel borden moet ik pakken als ik de tafel wil dekken? Soms geven de getallen een antwoord op een veel ingewikkeldere vraag, zoals: welk materiaal kan ik het beste gebruiken voor de romp van een nieuw te ontwerpen vliegtuig?
Getallen en sommen zijn een abstracte weergave van de echte wereld. Om te kunnen leren rekenen moeten kinderen eerst veel ervaring opdoen met die echte wereld. Om een som als 5 + 3 te kunnen uitrekenen, moet een kind eerst een beeld hebben bij wat '5' dan inhoudt. Om te kunnen rekenen met kilo's en grammen zal je eerst een idee moeten hebben over wat licht en wat zwaar is.
In het basisonderwijs gebeurt dat vooral in de groepen 1 en 2. Daar worden de activiteiten zo gekozen dat kinderen zoveel mogelijk "echte" ervaringen opdoen met de onderwerpen die in de hogere groepen als sommen en cijfers in hun leerboeken staan. Maar ook op de peuterspeelzaal en thuis doen kinderen heel veel ervaringen op die allemaal voorbereiden op het 'echte' rekenen.
In dit artikel vertel ik je over alle dingen die je kind moet kunnen en kennen voordat het in groep 3 kan beginnen met het maken van "echte sommen".
de getallenrij
Om te beginnen moet je kind de getallenrij tot 20 niet alleen kunnen opzeggen maar ook begrijpen. Kinderen leren de getallenrij eerst alsof het een liedje of een versje is. Omdat ze vaak iemand hebben horen tellen of samen met iemand geteld hebben. En zoals kinderen liedjes kunnen nazingen, zo kunnen ze ook de getallenrij nazeggen. Om te kunnen rekenen met die getallen is er echter nog wat meer nodig. Je moet begrijpen wat die getallen kunnen betekenen. Het cijfer 5 kan staan voor een hoeveelheid, zoals 5 appels. Het getal kan staan voor hoeveel jaar oud je bent. Met het getal 5 kan ook een huisnummer bedoeld worden. Die getallen in de getallenrij moeten dus betekenis krijgen. Dit kun je stimuleren bij je kind door getallen in veel verschillende situaties te benoemen.
tellen
Daarna moet je kind leren de cijfers uit de getallenrij te koppelen aan een bepaalde hoeveelheid. Om dit te kunnen moet je kind leren tellen. Dit zal het eerst ook doen alsof het een versje opzegt. Alleen nu is het een versje met gebaren, want tijdens het opnoemen van de getallenrij, wijst je kind naar de snoepjes of kralen die hij aan het tellen is. Je kind "speelt" dat het telt, het doet de volwassene na. Pas als het aanwijzen en het tellen gelijk gaan lopen heeft je kind de link tussen de hoeveelheid en het getal gelegd.
omgaan met hoeveelheden
Daarnaast zal je kind moeten leren omgaan met begrippen als "meer ", "minder" en "evenveel". Dit zijn abstracte begrippen en het duurt soms tot ver in groep 3, voordat kinderen ze kunnen hanteren. Om deze woorden te kunnen begrijpen moet je het verband kunnen zien tussen twee situaties. "eerst waren er 3 snoepjes, toen at ik er eentje op en toen waren er dus minder snoepjes dan eerst".
Vervolgens moet je kind leren dit begrip toe te passen in combinatie met de getallenrij. Ik heb 6 snoepjes. Wat gebeurt er als ik er één weghaal? Wat gebeurt er als ik er 1 bij doe? Hoeveel snoepjes zijn er dan?
symbolen
In je schriftje werk je natuurlijk niet met kralen of snoepjes. Je moet de getallen opschrijven en een som maken. Aan het begin van groep 3, zie je in de werkboekjes die je kind maakt nog veel tekeningen staan. Dit is om kinderen te helpen om de overgang te maken van rekenen met echte voorwerpen, zoals kralen of snoepjes, naar het rekenen met symbolen. Vaak worden eerst de tekeningen van echte voorwerpen vervangen door tekeningen van stippen of blokjes of kralen op een rekenrek en uiteindelijk door het geschreven getal. Je kind zal dus de symbolen voor alle getallen in ieder geval tot 20 moeten kennen aan het begin van groep 3. Daar komen later de andere symbolen als +, - en = bij.
Het is dus nog helemaal niet zo makkelijk dat rekenen. Zelfs bij een simpele som als 5+3 komen een heleboel vaardigheden en kennis kijken. Wat ik nog niet genoemd heb, maar ook belangrijk is bij het maken van sommen, is dat je kind lichamelijk voldoende ontwikkeld zal moeten zijn om rustig op een stoel te zitten. Ook moet je kind al handig zijn met een potlood. De cijfers opschrijven vinden veel kinderen namelijk heel moeilijk! Ook zal je kind een zekere "taakbereidheid" moeten hebben ontwikkeld. Het moet de opdracht willen doen, omdat hij het leuk vindt, omdat het moet van de juf of omdat het "hoort". Een kind wat dat nog niet ontwikkeld heeft zal niet zijn sommen kunnen maken. Ook zal je kind begrip voor tijd en ordenen moeten hebben. Er waren eerst 6 snoepjes, toen at ik er 2 op, wat gebeurt er daarna? Als je kind nog niet in staat is om de tijd te ordenen dan zal het rekenen niet lukken. Ook als logisch redeneren en oorzaak en gevolg begrijpen nog onvoldoende ontwikkeld zijn is het begrijpen van sommen heel moeilijk.
Het bovenstaande ging alleen nog maar over een eenvoudige som als bijvoorbeeld
5 + 3. Afhankelijk van de methode die er op de school van jouw kind gebruikt wordt, zal je kind rond januari, februari dit soepel moeten kunnen uitvoeren. En dan gaat het snel! In de groepen erna worden de sommen steeds ingewikkelder. Je kind moet meer bewerkingen kunnen uitvoeren - zoals keer en gedeeld door-, met grotere getallen kunnen rekenen, en per som meer denkstappen gaan maken. Goed kunnen lezen en het begrijpen van teksten wordt steeds belangrijker om überhaupt te weten welke som je moet uitrekenen. En om al die bewerkingen uit te kunnen voeren, zonder de draad kwijt te raken, wordt het geheugen steeds belangrijker. Om je geheugen te ontlasten is het ook belangrijk om zo veel mogelijk sommen, geautomatiseerd te hebben, en dus uit je hoofd te kennen. Dan blijft er meer "denkruimte" over voor het moeilijke gedeelte van de som.
Wat kun je thuis doen?
Pfft...duizelt het je al? Het is niet niks wat kinderen in een relatief korte tijd moeten leren. Er komt nogal wat kijken bij het uitrekenen van een som. Vooral de denkstap die kinderen moeten maken aan het begin van groep 3 , van werken en leren in "echte" situaties naar rekenen en denken in een wereld met alleen symbolen (van concreet naar abstract), is een grote stap in de ontwikkeling van je kind- een mijlpaal!
Je ziet hoe belangrijk het is dat het rekenen betekenis heeft voor je kind. Dat je kind zich een voorstelling kan maken van de getallen en begrippen die gebruikt worden. Die basis wordt vooral thuis en in de groepen 1 en 2 gelegd. Als je kind naar de opvang of de peuterspeelzaal gaat, wordt er daar ook aandacht besteed.
Hoe stimuleer je de rekenontwikkeling van je kind?
Thuis kun je je kind zo veel mogelijk ervaring laten opdoen met hoeveelheden door het te laten spelen met zand, water, blokken, steentjes etc. Laat het emmertjes vullen en weer leeggooien. Torens bouwen die omvallen als ze te hoog worden. De tafel dekken. Koekjes uitdelen. Winkeltje spelen. Doe samen een bordspelletje of speel memory. Benoem wat jullie allemaal gaan doen. Benoem de volgorde waarin je kind zijn kleding aantrekt. Eerst je ondergoed, dan de broek, als laatste je schoenen.
Bij alles wat we dagelijks doen komen rekenbegrippen en getallen voor. Je kunt je kind helpen die te begrijpen door steeds te benoemen wat jullie samen doen en door je kind het zelf te laten ervaren.
Als je er op gaat letten, zal je merken dat er gedurende de dag heel veel momenten zijn die met rekenen te maken hebben. En allemaal helpen ze je kind om straks een goede start te maken met "sommen maken".
Reactie plaatsen
Reacties