Gecijferd zijn wil zoveel zeggen als dat je je in je dagelijks leven (en beroep) uit de voeten kan met cijfers. Om dat te kunnen moet je flexibel kunnen omgaan met de rekenstof die je op school geleerd hebt. Je moet kunnen beredeneren welke rekensom je moet maken om dagelijkse beslissingen te nemen op het gebied van financiën, voeding, vervoer enzovoorts. Daarna mag je- eenmaal uit de schoolbanken- gerust je rekenmachine erbij pakken om die som uit te rekenen. Bedenken hoe je dat aanpakt vraagt dat je abstract kan denken. Dat is iets wat je moet leren.
Baby's stoppen dingen in hun mond om te begrijpen wat ze zien. Kinderen moeten handelen om de wereld om zich heen te begrijpen. Om je een mentale voorstelling van iets te kunnen maken heb je ervaring met de echte wereld nodig.
Hoe bouw je dit op bij redactiesommen?
- Bij heel jonge kinderen en kinderen die het echt heel moeilijk vinden gebruiken kinderen hun eigen lijf. Je laat de kinderen de rekenopgaven uitvoeren. Bedenk bijvoorbeeld dat er 3 kinderen op de mat staan en laat er iemand bij komen staan. Hoeveel kinderen staan er nu. Hetzelfde kan met fantasie, de kinderen zijn vogels op een tak of katten in de mand.
- Bij de volgende stap gaan kinderen aan de slag met concreet materiaal. Denk aan kastanjes, schelpen, lego-poppetjes, potloden, etc. De som gaat ook over dit materiaal. Ik heb vier kastanjes we verdelen ze met zijn tweeën, hoeveel krijgen we er allebei?
- Als dit goed lukt is de volgende stap het gebruiken van materiaal dat iets representeert. MAB- materiaal, blokjes, kralen etc. De som gaat over vogels, maar de vogels worden gerepresenteerd door blokjes.
- Lukt het met blokjes? Dan gaat de leerling werken op papier. Ze maken rekentekeningen. Hierin wordt ook gewerkt met rondjes, kruisjes, lijnen etc. Deze representeren ook weer de verschillende onderdelen uit de som.
- Bij de volgende stap gaan je leerlingen de som uitrekenen met behulp van een model. Ze werken op de getallenlijn, met een breukencirkel of -strook.
- Uiteindelijk is de laatste stap het werken met abstracte symbolen en formele rekenhandelingen.
Elke leerling gaat op een ander tempo door de verschillende fases heen. Het is belangrijk om niet te lang, maar zeker ook niet te kort bij een fase stil te blijven staan. Het doel is dat je leerlingen flexibel met de rekenstof om leren gaan. Dat ze de rekenstof in allerlei situaties kunnen toepassen.
Te lang materiaal blijven aanbieden verhindert dat. Kinderen blijven "situatie gebonden" redeneren. Ze komen niet boven de stof te staan.
Als een kind te weinig met materiaal heeft gewerkt zal het simpelweg niet lukken om sommen te maken. Of en welk materiaal je aanbiedt is dus leerling afhankelijk.
Reactie plaatsen
Reacties